Ideeen voor inclusieve participatie

In het project Paloma Viertel mochten buurtbewoners bouwblokken kleien

Participatie is een belangrijk onderdeel in de meeste gebiedsontwikkelingsprojecten. Het is de kans voor buurtbewoners om invloed uit te oefenen op hun omgeving. Participatieprocessen zijn de laatste jaren creatiever geworden. VR-applicaties, co- creatie workshops en lego-ontwerpsessies zijn steeds gewoner geworden. Helaas is niet altijd duidelijk wat er met de input van burgers gebeurt.

In mijn onderzoek bestudeerde ik gebiedsontwikkelingsprojecten in Amsterdam, Hamburg en New York. Daar ontdekte ik dat in de meeste gevallen ontwikkelaars en ambtenaren al voor het participatieproces afspraken hadden gemaakt over de ontwikkeling van een gebied. Buurtbewoners kunnen vervolgens nog wel invloed uitoefenen, maar de grote lijnen zijn hiervoor al uitgezet. Daarnaast hebben niet alle buurtbewoners op dezelfde manier toegang tot participatieprocessen. Het actief meedoen met een participatieproces vergt een flinke tijdsinvestering. Voor bijvoorbeeld werkende mensen is het lastig om tijd vrij te maken voor participatie. Daarnaast gebruiken adviseurs en ambtenaren vaak professionele taal die niet voor alle buurtbewoners even duidelijk is. Op hun beurt begrijpen adviseurs en ambtenaren niet alle nuances van het taalgebruik van praktisch opgeleide mensen zich.

In dit document presenteer ik acht ideeën waarmee deze barrières verminderd kunnen worden. Geen van deze ideeën is het ei van columbus om sociale ongelijkheid op te lossen, maar ze kunnen inspireren om participatie inclusiever te organiseren.

Een linkse lente in New York

New York staat bekend als een van de meest progressieve steden van de VS. Het is een smeltkroes van culturen, ground zero voor de homo beweging en Alexandria Ocasio-Cortez woont er. Ook het planningssyteem lijkt erg progressief. Over elke bestemmingsplanwijziging wordt gestemd in community boards. Deze community boards bestaan uit bewoners die een belangrijke rol hebben in de buurt (denk aan ondernemers, afgevaardigden van de kerk of activitsten). De burgermeester stelt een planning commission aan die uiteindelijk elke bestemmingsplanwijziging moet goedkeuren.  Daarnaast kondigde de burgermeester aan om 200.000 nieuwe betaalbare woningen te bouwen.

Maar als het boek Capital City van Samual Stein leest, wordt duidelijk dat New York vooral werkt voor vastgoedbaronnen. De planning commission wordt weliswaar benoemt door de burgermeester, maar hij benoemt voornamelijk vertegenwoordigers van de vastgoed industrie. De community boards hebben geen echte invloed en worden ook benoemd in plaats van verkozen. De nieuwe betaalbare woningen zijn eigenlijk niet betaalbaar (maar 30% gaat naar wat wij als sociale huur beschouwen, de rest is middenhuur) en zorgen ervoor dat de wijken die nu nog betaalbaar zijn in New York in snel tempo onbetaalbaar worden.

Maar deze lente werden er veel zeer progressieve maatregelen genomen in New York. En deze maatregelen kwamen van de staat New York, niet de stad. Mede door activisme van Cynthia Nixon (ja, van sex and the city) kwam er een progressieve meerderheid in de volksvertegenwoordiging van de staat van New York. De nieuwe volksvertegenwoordiging heeft twee belangrijke maatregelen genomen die New York én gelijker maker en groener.

HOUSING STABILITY AND TENANT PROTECTIONS ACT

  • Huisbazen mochten de huur met 20% verhogen als een woning vrij kwam. Dat mag nu niet meer.
  • Als de huur van een woning boven de $2733 per maand kwam, komt de woning automatisch op de vrije markt. Dat gebeurt nu niet meer.
  • Huisbazen mochten ‘verbeteringen’ aanbrengen aan het appartement en dan de huur verhogen. Hier komt nu een limiet aan en de verhogingen vervallen na 30 jaar.
  • Huisbazen mogen minder de maximum toegestane huur vragen. Maar ze mogen die huur ook weer verhogen. Wat er voor kan zorgen dat huurders opeens veel meer huur moeten betalen.
  • Fraude van huurbazen over wat de hoogst toegestane huur is komt vaak voor. Er zijn drie verschillende departementen verantwoordelijk die huurbazen moeten controleren. Nu kan een huurder de staat inschakelen om te controleren of hij/zij te veel betaald. Is dat het geval wordt de huurbaas beboet door de staat. Voor deze wet was het vaak niet duidelijk welk departement de controles moesten uitvoeren. Bovendien verviel een klacht als de controleurs na drie keer proberen niet in het appartementencomplex konden komen.

NEW YORK GREEN NEW DEAL

  • De ‘dirty buildings bill’ is de belangrijkste provisie van de Green New Deal. De grootste 50.000 gebouwen in New York moeten 40% van hun uitstoot verminderen in 2030 en 80% in 2050 door het beter isoleren van nieuwe gebouwen. Gebeurt dat niet, dan kunnen er boetes opgelegd worden die oplopen tot miljoenen dollars per jaar.  Naar verwachting zal dit leiden tot een reductie van Co2 uitstoot in 2030 van 40%.
  • In 2050 moet 85% van de uitstoot in New York worden teruggebracht. De laatste 15% uitstoot mag gecompenseerd worden door middel van investeringen in bossen en de agrarische sector.
  • Er wordt een raad opgezet (Climate Action Council) van afgevaardigden van verschillende ambtelijke departementen en vertegenwoordigers van politici. De raad is verantwoordelijk voor het integreren van al het beleid. Elke vier jaar moet de raad rapporteren wat ze bereikt hebben en desnoods wijzigingen in het beleid voorstellen.
  • De energie die opgewekt wordt moet in 2040 100% vernieuwbaar zijn. Dat betekent dat New York in 2040 alleen nog maar op elektriciteit functioneert.
  • Tussen de 35-40% van alle investeringen worden gedaan ten bate van gemeenschappen die de investeringen het beste kunnen gebruiken.
  • Aanleg van groende daken met planten, urban farms en zonnepanelen.

Opvallend aan deze maatregelen is dat er niet alleen is nagedacht over wat er bereikt moet worden, maar ook vóór wie het bereikt moet worden en hoe het beleid gecontroleerd moet worden. Huurders zijn niet langer zelf verantwoordelijk voor het controleren van fraude, maar de staat. Er kunnen flinke boetes opgelegd worden aan de eigenaren van gebouwen die weigeren hun gebouwen te vergroenen. Daarnaast wordt er flink geïnvesteerd in kwetsbare gemeenschapen. De gedachte hierachter is dat kwetsbare gemeenschappen het meeste last hebben van de klimaat crisis. Vaak hebben zij te maken met gezondheidsklachten wegens fijnstof (astma e.d.) en zijn ze veel geld kwijt aan slecht geïsoleerde gebouwen.

Na jaren actie voeren lijkt het er nu op dat er een linkse lente is aangebroken in New York. Huurders krijgen meer rechten en de stad maakt werk van de klimaatcrisis.

Digitale ‘Town Halls’

De town hall is een manier voor Amerikaanse politici om het gesprek aan te gaan met hun achterban. In een kerk, sportzaal of school krijgen burgers de mogelijkheid om vragen te stellen aan hun volksvertegenwoordiger. Het is een gebruik dat al sinds de 17de eeuw voorkomt in de VS en diepgeworteld is in de Amerikaanse cultuur. Echter, de spontaniteit van town halls neemt steeds meer af. Sommige deelnemers worden gevraagd gunstige vragen te stellen en de organisatoren doen er alles aan om kritische vragen te voorkomen. Daarnaast zijn town halls niet representatief voor de bevolking. De wetenschappers Michael Neblo, Kevin Esterling and David Lazer hebben een model bedacht om de problemen van de town hall op te lossen en volksvertegenwoordigers weer meer in contact te brengen met hun achterban.

Hun oplossing is relatief simpel. In plaats van face-to-face town halls, organiseerde zij digitale town halls. Burgers konden gewoon vanuit huis – desgewenst in hun joggingsbroek – mee doen met de town hall. De burgers werden op basis van loting geselecteerd (hallo David van Reybrouck), waardoor het om een representatieve groep burgers gaat.  De digitale town hall vond plaats op een website, wat er een beetje uitziet als een chatbox. De volksvertegenwoordiger werd gelivestreamd en zijn antwoorden werden direct getranscribeerd. Een onafhankelijke moderator zorgde ervoor dat de vragen die gesteld werden beschaafd waren (of in ieder geval beschaafd geformuleerd) en dat niet steeds dezelfde mensen aan vragen stelde. De digitale town halls hadden een bepaald onderwerp, zoals immigratie, en de deelnemers kregen van te voren informatie toegestuurd. Daarnaast was het belangrijk dat er niet alleen vragen werden gesteld aan de volksvertegenwoordiger, maar dat er ook vragen werden gesteld aan elkaar.

Het experiment werd grootschalig opgezet. In totaal deden er 2.000 proefpersonen mee, die op basis van een random steekproef geselecteerd waren. Controlegroepen zorgde ervoor dat de resultaten goed vergeleken konden worden. De resultaten waren verbluffend.  Er was een 12% stijging in vertrouwen in de politiek, een stijging van 20% in kennis over het onderwerp en een stijging van 10% om te gaan stemmen. Het interessante is dat de steekproef representatief was, dus dat het ook gaat om mensen die niet stemmen of die niet mee doen met participatieve processen. Ook hoefde de moderator nooit in te grijpen in discussies omdat de deelnemers respectvol met elkaar om gingen.

Het model is simpel en doeltreffend. De technologie is niet gecompliceerd en het lijkt de ideale manier om politiek dicht bij de mensen te brengen. Het is tijd voor een Nederlands experiment met digitale town halls!

 

 

Amsterdam van de Amsterdammers

Deze column werd op 6 november 2018 voorgedragen bij ‘De bestuurders #1: Laurens Ivens’ in het Frascati theater’:

Amsterdammers zijn trots op hun stad. Het is de stad die grote  kunstenaars en intellectuelen voortbracht. Rembrandt, Vondel en Spinoza creëerde hun grootste werken in Amsterdam.

Het is de stad van Wibaut, de socialistisch leider die als onderkoning van Amsterdam vele arbeiderswoningen realiseerde.  Het is de stad van de volkshelden Johan Cruijf, Fanny Blankers-Koen en Willeke Alberti.

Veel Amsterdammers zijn erg trots op die geschiedenis en zien Amsterdam nog steeds als het centrum van de wereld. De SP haakt aan op dit gevoel van trots onder de Amsterdammers. Het verkiezingsprogramma van de SP heet ‘Amsterdam van de Amsterdammers’.

Het is een strijdkreet tegen het massatoerisme en de internationale investeerders die de woningmarkt verzieken. Het is een pleidooi voor diegene die in Amsterdam zijn geboren, maar nu Amsterdam niet meer kunnen betalen. Maar deze uiting van de SP kan ook uitsluitend werken. Want wanneer ben je Amsterdammer? Als je hier vijf jaar woont? Tien jaar? Als je van Hazes houdt en elke week voor  Ajax juicht? En wat zegt het over diegene die dromen van een leven in Amsterdam, maar er nog niet wonen? En hoort een stad niet een plek te zijn, waar mensen naar toe kunnen komen om hun gelukt te beproeven? Om een leven te leiden wat ze anders niet hadden kunnen leven? Rembrandt is geboren in Leiden. Vondel in Keulen.

Wibaut in Vlissingen en Fanny Blankers-Koen in Lage Vuursche.

De Indiase filosoof Amartya Sen begint zijn boek ‘The Idea of Justice’ met een dilemma. Drie kinderen willen graag een fluit hebben. Een van de kinderen heeft de fluit gemaakt. Een ander is erg goed in het bespelen van de fluit. Het laatste kind heeft geen speelgoed. Welk van de kinderen zou de fluit moeten krijgen? Wat is een rechtvaardige keuze? Het is een dilemma die stadsbestuurders op dagelijkse basis moeten beantwoorden. Wat van wie is de stad?

De SP maakt hierin een duidelijke keuze. De SP schrijft dat het stadsbestuur solidair moet zijn de Amsterdammers met een kleinere portemonnee. In het verkiezingsprogramma betreurt de SP dat ‘het niet prettig is dat sommige Amsterdammers het moeten doen met een rol biscuitjes van de voedselbank terwijl andere Amsterdammers er bakken met geld doorheen jassen bij de miljonairsbeurs’. De SP kiest daarmee voor het kind dat geen speelgoed heeft en daarom recht heeft op de fluit.

Ook op de woningmarkt maakt de SP deze keuze. Door de gigantische druk op de huizenmarkt zijn de wachtrijen voor sociale huurwoningen te lang en de prijzen voor een koopwoning te hoog.

Dit is vooral een probleem voor jonge Amsterdammers met ouders met een sociale huurwoning. Want hun ouders hebben niet het geld om een woning voor hun te kopen – wat maar al te vaak gebeurt met nieuwkomers uit bijvoorbeeld Doetinchem en Leiden – en zij maken ook geen aanspraak op een sociale huurwoning op de korte termijn.

De retoriek van de SP, ‘Amsterdam voor de Amsterdammers’ lijkt te suggereren dat Amsterdammers voorrang moeten krijgen op de woningmarkt. Dat die nieuwkomers in Doetinchem en Leiden eigenlijk niet zo welkom zijn.

Of is het meer gericht op de grote vastgoed investeerders uit London en Dubai?

Maar heeft Amsterdam hen ook niet nodig? De enorme ambitie van de SP en het stadsbestuur om 50.000 woningen te realiseren gaat niet zonder investeerders. Zeker niet omdat die 50.000 woningen voor 80% gereguleerd moeten worden. Waar vind je de balans tussen ruimte maken voor de Amsterdammers en er voor zorgen dat nieuwkomers ook een kans hebben op een leven in Amsterdam? Hoe vind je balans tussen grootschalige woningbouwprojecten en de wensen van internationale investeerders?

De oplossing van de SP is minder radicaal dan de slogan ‘Amsterdam voor Amsterdammers’ doet lijken. Mensen met stadsbinding – diegene die al drie jaar in Amsterdam wonen – moeten voorrang krijgen op de woningmarkt. Stadsbinding is een term die helaas maar één keer wordt genoemd in het verkiezingsprogramma maar als baken kan dienen voor keuzes die stadsbestuurders elke dag moeten maken. Kiezen voor winkels die gericht zijn op Amsterdammers, niet op winkels die zich binden aan toeristen. Kiezen voor investeerders die Dapperstraat en de Karspeldreef kennen, niet voor de investeerders die alleen maar bekend zijn met Wall Street en de City. Het is kiezen voor mensen met een binding met de stad, ook al wonen ze nog niet in de stad.

Dit betekent echter wel dat Amsterdam een drempel opwerpt. Een drempel die moelijker te slechten is voor nieuwkomers met een kleine beurs dan rijke nieuwkomers. Het is misschien legitieme keuze voor Amsterdam. Maar is het ook rechtvaardig?

 

 

 

 

Make bottom-up funky!

Het woord burgerparticipatie – als ik heel eerlijk ben – klinkt een beetje suf. Je ziet vaak dat dezelfde ‘participatiemodellen’ worden toegepast en je ziet ook vaak dezelfde betrokkenen. Een project wat voor mijn onderzoek heel inspirerend is, is de Esso-Hauser in Hamburg. In deze blog beschrijf ik de zes lessen die getrokken kunnen worden uit deze uitzonderlijke casus.

De Esso-Hauser (Esso-houses) was een sociaal woningbouwcomplex aan de Reeperbahn. De Reeperbahn is de rosse buurt in de Hamburgse wijk St. Pauli. Toen de Esso-Hauser in 2009 verkocht werden aan een belegger ontstond er onrust in de buurt. De buurtbewoners waren bang dat het complex gesloopt zou worden en dat er dure woningen voor terug zouden komen. Het complex was namelijk een ontmoetingspunt voor de buurt. Naast de sociale huurwoningen zat er namelijk ook een tankstation (van Esso, vandaar de naam), een theater en een 24h-shop in het complex.  Toen na een aantal jaar de belegger aankondigde het pand te willen slopen werden er dan ook snel acties georganiseerd voor het behoud van het complex.

“Make bottom-up funky!” verder lezen

Burgerparticipatie en de participatiestaking in de K-Buurt

In de Amsterdamse wijk de K-Buurt werd een participatiestaking uitgeroepen. Dat gebeurde nadat een aantal bewoners vonden dat ze niet genoeg invloed hadden op het plan. In de buurt werd de participatiestaking met gemengde gevoelens ontvangen. Alhoewel de uitkomsten van het participatieproces door veel deelnemers als teleurstellend ervaren werden, was niet iedereen het eens met het middel van een participatiestaking.

Een participatiestaking lijkt een logisch gevolg van onze ‘participatiesamenleving’. Als je vraagt aan mensen om te participeren is het niet gek als ze meer invloed opeisen. Ik maakte er een vlog over:

Bouwen voor inclusiviteit in Hamburg

 

 

 

De Hamburgse wijk Mitte Altona is een van de grootste nieuwbouwprojecten in Hamburg. In totaal moeten er 3.500 woningen komen. Wat bijzonder is aan het project  is dat er contractuele afspraken zijn gemaakt over ‘inclusieve ontwikkeling’. Inclusieve ontwikkeling betekent dat de nieuwe stadswijk voor iedereen bereikbaar en bewoonbaar moet zijn. De focus ligt in de contractuele afspraken liggen op  het barrièrevrij maken van de wijk voor mensen met een handicap. Maar er zijn ook afspraken gemaakt over het opbouwen van de sociale infrastructuur van de wijk. Dit zal gedaan worden door een buurtteam dat zich in gaat zetten voor het coördineren van sociale activiteiten, beheer van de openbare ruimte en het behartigen van de belangen van de bewoners van Mitte Altona. Op het niet nakomen van deze afspraken staat een flinke boete die kan oplopen tot maximaal een miljoen euro.

“Bouwen voor inclusiviteit in Hamburg” verder lezen